Het niet gegeven antwoord
Het niet gegeven antwoord
'Waarom niet?' vraag je me nogmaals maar je kijkt me niet meer aan.'Dat gaat niet,' antwoord ik op rustige toon, de rust die terug is nadat hij weken ondergedoken heeft gezeten toen het hem allemaal te woelig en te wild werd. 'Dat gaat niet,' herhaal ik, 'jij gaat terug naar de plek die je nooit verlaten hebt, het huis waar jouw 'wij' zetelt, het 'wij' waarin je bent blijven praten. Jij gaat terug naar dat oude 'wij', waarin jouw 'ik' verweven zit. Jij hoort bij dat 'wij' maar ik hoor bij 'ik' nadat ik mij van mijn 'wij' losgemaakt heb. En mijn 'ik' brengt jouw 'wij' net zoals een steen die je in het water gooit even aan het rimpelen. Een ik-rimpeling waar je niets mee kunt.
Ik hoor de klap waarmee je de mentale deur dichtslaat. De deur die je altijd dichtslaat als het gaat over de plek en het huis waar je niet woont maar dat je nooit verlaten hebt. Het huis waarin je altijd rond bent blijven dralen. 'Je weet toch,' ga ik verder, 'dat je daar een soort hoeder wordt van het huis waar de 'oude verhalen' wonen. Dat weet je toch allang. Daar neem je de rol op je waar je al decennia van weet dat het jouw rol zal worden. De rol waar jij je allang op voorbereid hebt, je bent niet voor niets blijven dralen en die je, deels nog onverwacht, dwingt tot een snelle terugkeer want wat gebeurt er anders met dat huis en met de verhalen die daar leven nu de oude vertellers definitief weg zijn maar de toekomstige hoeder nog niet aangekomen is?'
Ik zie dat je, met wat ik zeg niets kunt en dat het als te abstract verworpen wordt. Mijn kijk op zaken, mijn steen in het water, voelt voor jou waarschijnlijk niet goed. Want misschien dat je iets in mijn verhaal herkent hebt, maar het erkennen van dat iets zou veel meer teweeg brengen dan de rimpeling die de herkenning veroorzaakte, het zou een vloedgolf kunnen veroorzaken en dat voelt niet goed. Zelfs wat betreft het definitieve verhuisbesluit, heb je je waarschijnlijk nooit afgevraagd of het jouw besluit is dat goed voelt of dat het het sluitstuk is van het door het 'wij' geknede pad dat goed voelt. Ik heb ik een tijdje mijn kijk op zaken met je gedeeld, ook heb ik je mijn wereld laten zien, de wereld buiten een 'wij', een wereld waarin nogal wat keuzes gebaseerd zijn op 'ik'. Niet het egoïstische ik maar gewoon het 'ik'.
Noch mijn kijk op zaken, noch het tonen van die wereld hadden ooit als doel om jou van jouw toekomstig pad af te doen wijken, want rimpelingen veranderen water niet. Je kunt niet zoveel met mijn rimpelingen, omdat die bij jou geen gevoel van goed of niet-goed opriepen. Het gevoel wachtte af, maakte pas op de plaats tot de rimpelingen uitgedoofd waren.
'Hoezo word ik hoeder?' vraag je terwijl je de deur voor een laatste keer op een kleine kier open zet. 'Omdat dat jouw rol niet is,' antwoord ik beslist, 'waarom vraag je me weer naar de jou allang bekende weg, een weg waarvan je je misschien niet bewust bent geweest maar die je al heel lang loopt. Het is jouw taak om het huis te behouden en daar de oude verhalen te hoeden en te bewaren. Zonder dat thuis zouden die verhalen als zand in de wind verstrooid raken. Maar nu is zowel het voortbestaan van het huis als het thuis van de oude verhalen en het voortbestaan van de oude vertellers gewaarborgd.'
Ik besef me ineens dat ik al pratend geen woord hardop heb gezegd, de zinnen klonken alleen in mijn hoofd. Ik hoor de laatste drie woorden echoën en verdwijnen. In de leegte hoor ik hoe onze paden, jouw wij-pad en mijn ik-pad, zich uit elkaar bewegen en hoe ze ieder hun eigen kant op gaan. 'Dat gaat niet,' antwoord ik, nu wel hardop en ik weet hoe onuitlegbaar dit antwoord is.